Karl Otto Koch en Ilse Koch-Kohler.
Karl
Otto Koch, geboren op 2 augustus 1897 geboren in Darmstad, hij genoot een
opleiding tot koopman, en boekhouder. In 1916 meld hij zich vrijwillig aan voor
de militaire dienst tijdens WO1. Als soldaat dient hij aan het westfront en is
meermaals gewond geraakt, en in 1917 krijgt hij het ijzeren kruis 2e
klasse. Het einde van WO1 beleeft hij in Engelse krijgsgevangenschap, waarvan
hij in oktober 1919 word ontslagen. Van 1919 tot 1925 werkt hij bij
verschillende ondernemingen en banken, tot hij zich moet melden als werkloze,
omdat de kleine Darmstadter bank failliet is gegaan. In 1924 is hij voor de 1e
maal getrouwd, uit dat huwelijk is 1 zoon Walther geboren, maar dat huwelijk
strand in 1931.
Hij is lid geworden in 1931 van de N.S.D.A.P. en
enkele maanden later van de SS. Van 1932-1933 gaf hij leiding aan SS eenheden
in Kassel en Sachsen. Hij maakt een snelle carrière.
In oktober 1934 neemt hij de leiding over van concentratiekamp Sachsenburg, in
november 1934 is hij SS fuhrer in Esterwegen, maart 1935 lid Kommando KZ
Lichtenberg, april 1935 kommandant KZ Columbia huis Berlijn, april 1936
kommandant KZ Esterwegen, september 1936 kommandant Sachsenhausen, in mei 1937
trouwt hij met Ilse Kohler, van 1937 tot kommandant van Buchenwald, waar hij
vanaf het begin een waar schrokbewind voert. Tirannie en foltering, zelfs voor
de kleinste overtreding zijn vastendagen het gevolg.
Als gevangenen andere gevangenen niet verraden voor welke beschuldiging ook,
worden ze vastgezet en komen verhoren tot ze hun kennis delen.
De sadistische kampbewaarder geeft de ondergeschikte Martin Sommer, dan
opdracht om geslachtsdelen afwisselend in ijskoud water en kokend water te
hangen, en aansluitend het geslachtsdeel met verbrande huid met jodium in te
smeren, wat een waanzinnige pijn oplevert. Gevangenen met een mooie tatoeage op
hun huid, worden apart behandeld in het kampziekenhuis. Dat betekend hun dood,
en hun tatoeage komt in de verzameling van Ilse en Karl Koch. Als in november
1938 na de Kristalnacht, Buchenwald volstroomt met Joden, waarvan de meesten na
korte tijd weer worden vrijgelaten, beval Koch aan de gevangenbewaarders om
waardevolle zaken die die Joden bij zich hadden, in beslag te nemen, en die onder
te brengen in het magazijn en te bewaren. Deze zaken komen hoofdzakelijk in de
zakken van Koch, vertrouwde SS officieren en uitgezochte gevangenen. Die
overigens later vermoord zijn, omdat zij teveel wisten en hem konden verraden
toen hij zelf onderzocht werd door SS rechter Konrad Morgen.
In december 1941 is hij voor de eerste keer
gearresteerd, maar door ingrijpen van de hoogste baas van de SS Heinrich
Himmler die zich gepasseerd voelt, komt hij vrijwel direct weer op vrije
voeten. Wel is hij is in januari 1942 gedwongen overgeplaatst naar het KZ
Majdanek als commandant. Oswald Pohl, die als hoofd van de WVHA
verantwoordelijk was voor de inspectie en werkprojecten van gevangenen in de
concentratiekampen, gebruikt zijn macht door Karl Koch te helpen. Maar met de
vlucht van 86 sovjet krijgsgevangenen uit KZ Majdanek is hij als kampcommandant
in september 1942 overgeplaatst naar het
SS hoofdkantoor als verbindingsleider van het Rijkspost ministerie. Onderzoek
naar de ontsnapping in KZ Majdanek eindigt in februari 1943 met het ontslag van
Karl Otto Koch. Tegelijkertijd laat
Heinrich Himmler, de SS rechter Konrad Morgen onderzoek doen naar de handel en
wandel van Karl Otto Koch. Enkele maanden lang, onderzoekt Morgen in KZ
Buchenwald de zieken en dodenlijsten van KZ Buchenwald, en komt tot de
conclusie dat minstens drie KZ gevangenen die meededen aan zijn corrupte
praktijken en ervan wisten, in opdracht van Koch zijn vermoord. Ook het
verduisteren van minstens 200.000 Rijks Mark. Na zes maanden gevangenschap word
hij tot de doodstraf veroordeeld, welke in Buchenwald op 4 april 1945 is voltrokken
door een vuurpeloton.
Vreemd is natuurlijk dat, hoe vreselijk ook, drie vermoorde gevangenen en het
achteroverdrukken van 200.000 Rijks Mark kan leiden tot de doodstraf, en al
zijn moorden en gruwelijke mishandelingen van krijgsgevangenen helemaal niet
ter sprake zijn gekomen, mishandelingen die al begonnen waren in 1937 toen WOII
nog moest beginnen. Overigens is Konrad Morgen na de oorlog vrijgesproken omdat
hijzelf geen oorlogsmisdaden had begaan.
Ilse Koch-Köhler, geboren op 22 september
1906 te Dresden en overleden op 1 september 1967 in gevangenschap te Aichach.
Zij was geboren in een gewoon warm gezin en gedroeg zich voorbeeldig. Op haar
15 stopte zij met leren in ging werken in de sigarettenfabriek in Dresden,
later stenotypiste en tenslotte als bibliothecaris. In 1932 sloot ze zich aan
bij de nazi’s, en in 1935 werd ze opzichter in KZ Sachsenhausen, waar ze kennis
kreeg aan Karl Otto Koch, waar zij in 1936 mee trouwde. In 1937 kreeg Karl Koch
opdracht om Buchenwald te bouwen en Ilse ging mee en werd in Buchenwald een der
opzichters. In Buchenwald bemoeide zij zich veelvuldig met het werk van Karl
Koch, en profiteerde van de macht en rijkdom die Karl Koch zich toe eigende.
Zij toonde sadistische trekjes, wat haar de naam “Hexe von Buchenwald”
opleverde.
Wanneer zij door het kamp liep bij haar ochtendwandeling, en er liep iemand
voor haar voeten, kreeg diegene zweepslagen. Karl Koch liet voor zijn vrouw een
paardenmanege ter waarde van 250.000 Rijks Mark bouwen, met verduisterd geld,
en als paardenliefhebster, reed zij ook regelmatig op haar paard door het kamp,
en exhibitionistisch als zij was, reed zij regelmatig in een doorkijkblouse en
met korte rok door het kamp.
Keken de gevangenen, werden zij door haar begeleider Martin Sommer, met
zweepslagen beloond, en dat had soms tot gevolg dat zij het niet overleefden.
Ook liep zij regelmatig bij binnenkomst van nieuwe gevangenen topless rond, en
we diegene die naar haar idee te lang keek, die werd voor het front van de hele
groep zwaar afgeranseld door een der bewakers, met meestal 25 stokslagen. Ook
werd zij beschuldigd van seksuele relaties met collega’s van haar man. Konrad
Morgen de SS rechter die onderzoek deed naar de wandaden van haar man, liet ook
Ilse Koch arresteren op 25 augustus 1943, en ze zat 16 maanden in voorarrest in
de gevangenis van Weimar, waarna zij werd vrijgesproken door een SS rechtbank.
Na de oorlog in juni 1945 werd zij opnieuw gearresteerd door het Amerikaanse
leger, zij woonde toen in Ludwigsburg bij haar familie. Het proces tegen Ilse
Koch, kende een grillig verloop, maar op 14 augustus 1947 werd zij tot
levenslange gevangenisstraf veroordeeld, de doodstraf bleef haar bespaard,
omdat zij in gevangenschap zwanger was geraakt van een bewaker of medegevangene.
Er waren vele aantijgingen tegen haar, de belangrijkste was dat zij
lampenkappen had laten maken van getatoeëerde huid van vermoorde gevangenen,
maar de lampenkap was inmiddels spoorloos verdwenen. De Amerikanen probeerden
de SS rechter Konrad Morgen een verklaring te laten tekenen dat die verdwenen
lampenkap inderdaad van menselijke huid was, maar dat weigerde hij, ondanks dat
hij walgde van de sadistische aard van Ilse Koch. Hij had bij uitvoerige
huiszoekingen die bewuste lampenkap niet gevonden, en zou er mede daardoor geen
bewijs zijn. Wel hebben anderen tijdens de verhoren verklaart dat het wel
degelijk waar was.
Zijzelf ontkende natuurlijk dat zij in het bezit was geweest van dergelijke
voorwerpen zij was slechts moeder en huisvrouw geweest.
Uit het verslag van het Internationaal
Militairtribunaal te Nurnberg getuige Andreas Pfaffenberger.
“Nadat de gevangenen onderzocht waren werden diegenen met de mooiste tatoeages
in het ziekenhuis achtergehouden, om met injecties gedood te worden. Zij werden
naar het Pathologische afdeling gebracht, waar de getatoeëerde huid van de
lijken werden afgenomen en geprepareerd. De klaargemaakte stukken werden aan
Ilse Koch overgedragen die die stukken liet verwerken in lampenkappen,
fotoboekomslagen handschoenen etc. “
Verschillende van die getatoeëerde stukken huid, zijn
tijdens het proces gefotografeerd en tentoongesteld, maar onomstotelijk bewijs
kon niet gegeven worden, de stukken zijn op onverklaarbare wijze verdwenen,
voordat ze echt onderzocht konden worden.
Later werd zelfs ontkend dat het mensenhuid zou zijn, het zou gaan om
geitenleer.
Op 15 augustus 1947 hoort Ilse Koch toch haar
uitspraak, levenslang. Dat veroorzaakte Duitsland grote maatschappelijke
verontwaardiging ook in Amerika ontstond commotie die nog eens werd
aangewakkerd door de toen nog onbekende Joseph McCarthy. Hij wilde er
ongetwijfeld politiek gewin mee binnen halen. De autoriteiten konden niets
anders, dan de kwestie opnieuw te onderzoeken. Een comité van de Amerikaanse
senaat presenteerde in oktober 1949 zijn rapport waarin werd vastgesteld dat er
geen aannemelijke bewijzen waren voor de aantijgingen met betrekking tot
fysieke mishandeling van de verdachten. Die twijfels over de bewijsgaring had
tot gevolg dat er geen doodstraf werd
uitgesproken.
Voor Ilse Koch die tot levenslang werd veroordeelt, en niet tot de doodstraf
kwam ook mede omdat zij in verwachting was geraakt tijdens haar gevangenschap van
een bewaker of medegevangene.
Tot grote verontwaardiging in Amerika, werd levenslang op 8 juni 1948 omgezet
in 4 jaar gevangenschap Ilse Koch werd in haar proces afgeschilderd als de
personificatie van het kwaad, en dan maar 4 jaar, terwijl in Amerika soldaten
gevangen zaten die 20 jaar hadden gekregen omdat zij een officier geslagen
hadden. De militaire gouverneur van de Amerikaanse bezettingszone verklaarde: “dat
de vermindering van haar straf in overeenstemming was met de beginselen van de
Amerikaanse justitie”
Een nieuw onderzoek van een senaatscommissie stelde op 27 december 1948
onomstotelijk vast dat Koch betrokken was geweest bij het vermoorden en
mishandelen van honderden gevangenen.
“De schuld van deze beestachtige vrouw in specifieke moorden staat
onomstotelijk vast”
Desondanks werd zij op 17 oktober 1949 vrijheid gesteld uit Amerikaanse
hechtenis.
De Duitse justitie heeft haar echter onmiddellijk in voorarrest vastgezet. De
Amerikanen konden haar niet opnieuw berechten, omdat zij nu eenmaal terecht had
gestaan en men niet tweemaal voor hetzelfde vergrijp voor een Amerikaanse rechtbank
kon verschijnen.
Maar de Duitse justitie had haar zaak nog nooit voor de rechter gebracht. Op 15
januari 1951 werd zij voor de 2e keer tot levenslang veroordeelt
vanwege moord op gevangenen in Buchenwald. zij achtte zichzelf nog altijd
onschuldig, maar psychiaters stelden tijdens haar voorarrest en proces vast dat
zij:“een perverse nymfomane, hysterische, machtsbeluste demon was”.
Op 1 september 1967 pleegde zij in een Beierse gevangenis op bijna 61
jarige leeftijd zelfmoord door verhanging in de vrouwengevangenis van Aichach.
“ik kan niet anders, de dood is de enige verlossing” schrijft ze aan
haar zoon die in 1947 in gevangenschap in Aichach geboren was, verwekt door een
mede gevangene, en die onmiddellijk werd weggehaald bij zijn moeder. Op 19
jarige leeftijd hoorde deze zoon wie of zijn moeder was, en hij heeft haar
regelmatig in de gevangenis in Aichach bezocht.
in 1971 heeft deze zoon postuum rehabilitatie voor zijn moeder gezocht.
De 1e zoon uit het huwelijk
van Karl Otto Koch en Ilse Koch, heeft helaas na de oorlog in 1968 zelfmoord
gepleegd, omdat hij niet kon leven met de schaamte van de misdaden van zijn
ouders. Een 2e was een dochter. Een 3e kind een meisje, is
op jonge leeftijd al overleden, en de vierde was een zoon van Ilse, vader
onbekend. Verder had Karl Otto Koch nog een zoon uit zijn 1e
huwelijk.
Colofoon: Internet diverse sites
Encyclopedie van de Holocaust
Wegwijzer Gedenkplaats Buchenwald
Bezoek Buchenwald september 2019
Anton G.M.Heijmerikx